Spanning
In het boek wordt zeker gebruikt gemaakt van trucjes om de spanning te verhogen. Hierna volgen enkele voorbeelden:
Vertragen
In dit boek wordt veel gebruik gemaakt van vertraging, want Maarten heeft een hele ruime gedachte, die je ook leest. Op het momnet van de spanning komen die gedachtes vaak of na die gedachtes gebeurd er iets spannends.
Bij de volgende passage is er een lange gedachtegang aan vooraf gegaan. Maarten zat in de auto en had met een denkbeeldig persoon een discussie over gelukkig zijn.
Waarom had ze zo moeten sterven? Voordat ik in staat was daar voor de tienduizendste keer over na te denken bemerkte ik te laat dat ik door een rood stoplicht was gereden dat tijdelijk een weghelft markeerde waaraan herstellingswerkzaamheden werden uitgevoerd. En daarom raakte ik, hoewel ik al remde voordat de tegenligger heel dichtbij was, de voorste auto van een rij wagens die het groene stoplicht aan hun kant rechtmatig passeerde.
In het vervolg van dit ongeval wordt alles snel afgehandeld en gaat Maarten weer verder met de discussie.
Ook wordt gebruik gemaakt van een gevaarlijke situatie om de spanning te verhogen. Zo gaan Maarten en twee buitenlandse collega's wandelen in de bergen bij Bern. Als ze gaan afdalen begint de spanning.
Ik kijk omhoog; terug kan ik niet meer. Achter mij zwoegt Adrienne met het losse steen. Als een hagelbui kletteren de kleine steentjes die zij losmaakt tegen mijn benen.
Vermoedens
Verder wordt er ook gebruikt gemaakt van vermoedens, zoals in het volgende stuk, wat zich ook tijdens het afdalen afspeelt.
Ik glijd weer omlaag, nu sneller dan zoƫven. Ik ga dood, denk ik. Plotseling ben ik bang, niet op een erg bewuste wijze evenwel. Ik weet wat er gebeuren zal.
Tijdens de afdaling valt Maarten en denkt dat dit het moment is dat hij doodgaat, maar hij overleeft het vallen.
Onverwachte wending
Dit stuk speelt zich in de jeugd van Maarten af. Als jongen is hij erg stil en zit tijdens de pauzes altijd binnen. Dit gebeurt op weg naar huis als een paar jongens hem opwachten.
Met beide handen grijp ik de stok en ruk er zo hard aan dat de jongen voorover valt. ... Mijn armen trillen, ik sla wild met de stok die ik bemachtigd heb op de hoofden van de drie jongens , ik hoor een vreemd, angstaanjagend gegil en besef pas later dat ikzelf dat geluid voortbreng.
Het vechten met de jongen gaat nog even verder. Aan het begin van het boek had ik dit echt niet verwacht, maar later gaat dit nog een paar keer gebeuren.
Psychologische spanning
In dit boek wordt voornamelijk gebruik gemaakt van psychologische spanning, want de hoofdpersoon denkt veel, heeft vele angsten en is psychisch honderd procent.
Psychologische spanning
In dit boek wordt voornamelijk gebruik gemaakt van psychologische spanning, want de hoofdpersoon denkt veel, heeft vele angsten en is psychisch honderd procent.
Thema en motief
Het thema in dit boek is leven in eenzaamheid. Maarten leeft bijna heel zijn leven in eenzaamheid en dat zie je terug in zijn gedachtes. Hij heeft waarschijnlijk ook gedachtes aan de dood, omdat hij voor niemand meer hoeft te leven na de dood van zijn moeder. Ook heeft hij angst voor lege pleinen, omdat hij zo eenzaam leeft en bang is voor grote ruimtes. In het verhaal maakt hij een zoektocht mee om van zijn eenzaamheid af te komen door het vinden van liefde. Verder is hij na de dood van zijn moeder echt eenzaam en krijgt hij door de ziekte van zijn moeder ook een hekel en de kerk. Daardoor gaat hij zich nog meer afzonderen. Maarten heeft wel vaak dromen over de liefde en wilt niet meer eenzaam zijn.
Ruimte
De ruimtes waar het verhaal zich afspeelt zijn:
- Het ouderlijk huis waar Maarten nog steeds in huis
- De basisschool
- Een bruiloft van een jeugdvriend
- De Zwitserse stad Bern
- Een stad in Zuid-Duitsland
De ruimtes worden best uitgebreid beschreven. Er worden niet veel landschapsbeschrijvingen gegeven, maar meer wat er gebeurt in dat landschap. Zo worden er vele vogels beschreven en dan wordt alleen het deel van het landschap beschreven waar de vogel naartoe vliegt.
De meeste ruimtebeschrijvingen helpen mee om het thema van het boek te ondersteunen. Maarten woont bijvoorbeeld in zijn jeugd in een huis dat vijf kilometer van de bewoonde ligt, waardoor je een nog eenzamer idee krijgt van zijn leven. Ook helpen de beschrijvingen mee om je een voorstelling van de omgeving te geven.
Ik waardeer de ruimtebeschrijvingen in het boek, want door de beschrijvingen krijg je een beter beeld van het boek en je waant je echt in het eenzame leven van Maarten.